Pascal
- Daphne van Dijk
- 26 sep
- 13 minuten om te lezen
Meestal rij ik met een ander doel richting de Achterhoek. Al jarenlang spring ik met veel plezier rond op de Zwarte Cross. De plek waar er modder achter je oren komt, maar ook een lach van oor tot oor. De plek waar ik Naoberschap heb mogen ervaren. Een woord wat in mijn ogen in één keer duidelijk maakt waar het om gaat. Verbinding. Broederlijk samen op een plek ter wereld er het beste van maken. Zonder fratsen. Zonder ego’s. Maar altijd het gezamenlijke belang voorop zetten. Als iedereen in de wereld een beetje meer Achterhoekse Naoberschap toe zou voegen, zou de wereld er een stuk mooier uit zien.
Maar goed, vandaag rij ik niet naar de Zwarte Cross in Lichtenvoorde, maar naar het nabijgelegen Zeddam. Wanneer ik bij het dorp aan kom, vallen meteen de molens op. Zeddam beschikt over de oudste molen van Nederland. Het regent al de hele ochtend, maar ineens prikt de zon door de wolken. Ik lach: wat een prachtig plaatje. Het lijkt bijna een afbeelding van een ansichtkaart. Nederland op zijn best. In de Achterhoek lijkt het leven gemoedelijker. Rustiger. Gebalanceerder. Iedereen kijkt meer naar elkaar om en het prachtige dialect zorgt ervoor dat je je al gauw ‘thuus’ voelt. Zelf ben ik opgegroeid in een klein dorp en met een vader die uit een boerengezin komt is ‘plat proaten’ mij niet vreemd. Misschien dat de Achterhoek mij daarom het gevoel van thuiskomen geeft.
Daarnaast hou ik van de houding die vele Achterhoekers hebben. Het gezegde: "As 't neet geet zoals 't mot, dan mot 't maor zoals ’t geet.”, is het toonbeeld van de Achterhoekse nuchterheid en pragmatisme. Het drukt uit dat, wanneer de omstandigheden niet verlopen zoals gepland, het verstandig is om zich aan te passen aan de situatie en door te gaan met moed. De Achterhoekse bevolking staat bekend om haar veerkracht en vermogen om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden, een eigenschap die duidelijk wordt weerspiegeld in dit gezegde.
Zeddam heeft een rijk verenigingsleven dat van grote betekenis is voor de gemeenschap, o.a. het Gilde, harmonie, carnavalsvereniging en de voetbalvereniging. Een gevoel van saamhorigheid heerst hier. Veel van deze verenigingen zijn gesticht in de tijd van het Rijke Roomse leven; de periode dat de katholieke kerk de dienst uitmaakte.
Ik ontmoet Pascal in zijn woning in Zeddam en we praten over het verenigen in deze tijd. Beiden met een sportachtergrond, snappen we het belang van verenigen. Veel verenigingen staan deze dag voor een uitdaging. Hoewel het verenigingsleven nog altijd rijk is, wordt het steeds lastiger om nieuwe leden en vrijwilligers te regelen die zorgen voor de continuïteit van de vereniging.
Pascal en ik kennen elkaar al lang, maar in deze setting heb ik hem niet eerder ontmoet. Thuis, waar ik het gesprek met hem aan ga over zijn vader George. Ik vraag Pascal naar zijn vader en hij verontschuldigt zich omdat hij eerst naar boven wil lopen. Pascal komt naar beneden en heeft een stapeltje zwart-wit foto’s in zijn handen. Hij kijkt ernaar, zoals alleen een trotse zoon naar zijn vader kan kijken. Een blik die ik herken. Pascal schraapt zijn keel: “Ik heb maar weinig foto’s waar we samen op staan.” Hij legt de foto’s voor ons op tafel. “Dit zijn foto’s die voor mij ontzettend belangrijk zijn.”
De eerste foto schuift hij naar voren: “Hier staat mijn vader lopend op met mij. Unieke foto’s, want ik ken hem niet anders dan in een rolstoel.” Dan laat hij nog een tweede plaat zien met een trotse vader. “Deze twee foto’s zijn mij heel veel waard en bewaar ik altijd in een kluis.” Vervolgens pakt hij er nog een foto bij: ”Dit is een foto gemaakt bij een schietwedstrijd en hier zit mijn vader al in een rolstoel. Ik vind dit een prachtige foto; hier werd ik net gekozen om in het bestuur van het Gilde te komen.” Mijn ogen dwalen af naar de foto en ik zie dat de fotograaf met dit beeld de blik van een trotse vader heeft gevangen. George zit op de hoek van de tafel en feliciteert Pascal. Pascal zit op zijn hurken naast hem. Schouder aan schouder. De onverwoestbare band tussen vader en zoon, is in deze foto voor eeuwig vastgelegd.
Vervolgens wijst Pascal naar een foto aan de wand. Deze foto heb ik gekregen toen ik 50 werd. Ik heb weinig foto’s van ons als gezin samen, maar mijn moeder heeft door de lokale fotograaf een foto van hem en ons samen laten voegen als cadeau. Een prachtig beeld van ons warme gezin, met George als middelpunt.
Het verenigingsleven is een rode draad in het leven van George Kamperman. Pascal glimlacht: “Voor buitenstaanders is carnaval, maar ook de voetbalclub vaak een plek van veel bier en nog meer geouwehoer. Maar de echte verenigingsman, die ziet en voelt veel meer. Daar zit het in het bloed. Zij zijn in staat om veel mensen samen te brengen en te zorgen voor sfeer een levendigheid. George was zo’n man. Een stille kracht, maar eentje die van onschatbare waarde was.”
George groeide op de boerderij, waar hij ook heel veel te vinden was. Pascal vult aan: “Mijn vader werd 9 maanden na de bevrijding geboren en was een nakomeling. Met twee broers die een stuk ouder waren en die snel uit huis gingen. Hij doorliep de basisschool en daarna de technische opleiding. Na deze opleiding heeft hij in militaire dienst in Duitsland gedaan. Vervolgens leerde mijn vader op jonge leeftijd mijn moeder kennen. De liefde bleek sterk genoeg en ze trouwden. En ze lieten er geen gras over groeien; vrij snel daarna werd ik geboren.”
“Eerst woonden mijn ouders nog bij mijn opa en oma, maar vrij snel daarna kregen ze een huurwoning toegewezen en konden ze bouwen aan een eigen stek. George bouwde niet alleen aan de eigen stek, maar ook aan het lokale verenigingsleven. Dit was hem met de paplepel ingegoten.” Pascal pakt de foto met zijn vader erop weer vast; “Mijn opa was al actief in het verenigingsleven. Hij was één van de beste tenoren van de regio, heb ik van horen zeggen. Hij was koster en werkte bij de kleer- en schoenmakerij. Tevens was hij bestuurslid bij de schutterij en actief bij de kerk. Echt een gemeenschapsmens en dat heeft mijn vader overgenomen. Mijn vader was eerst actief bij de schutterij, speelde in het eerste bij de voetbalvereniging van Zeddam. Hier behoorde hij tot één van de betere voetballers. Des te wranger is het dat hij later in zijn leven zijn snelle benen moest missen.”
In 1971 sloeg het noodlot namelijk toe. George kreeg een eenzijdig ongeluk en raakte daarbij verlamd aan beide benen. Sporten kon niet meer… Hij kwam thuis te zitten. Pascal werpt nog een blik op de foto van zijn vader: “Dit moet voor hem ook voor een heel stuk rouw hebben gezorgd. . Mijn vader was 25 toen hij het ongeluk kreeg. Ik was toen 1,5. Zijn ongeluk is heel bepalend geweest in zijn, maar daardoor ook in mijn leven.”
“Mijn vader heeft meer dan een jaar gerevalideerd. Het eerste half jaar heeft hij in een soort carrousel gelegen, wat betekende dat hij om en om 12 uur op zijn rug en 12 uur op zijn buik lag. Ik ben mij ervan bewust dat hij enorm heeft moeten afzien. Gelukkig zijn tegenwoordig revalidaties heel anders. Na de carrousel heeft hij nog een half jaar revalidatie gehad en kon hij in de weekenden al wel naar huis. Dagelijks moest hij bovendien een medicijn nemen voor zijn nierfunctie, aangezien hij natuurlijk amper bewoog. De dorpsarts gaf mijn vader na zijn ongeluk een prognose van nog maar 10 jaar. Dat moet als een klap in zijn gezicht gevoeld hebben. Mijn ouders hebben veel steun gehad aan de dorpsarts. Naast aandacht voor mijn vader, was hij ook heel begaan met mijn moeder. Gezamenlijk besloten ze dat hij thuis kon blijven wonen. Hierin heeft mijn vader mij ook een wijze les meegegeven; “Als je zelf in iets geloofd, kun je ervoor gaan. Ook al vragen anderen zich af of het wel verstandig is. As 't niet geet zoals 't mot, dan mot ’t maor zoals’t geet, was hierbij op zijn lijf geschreven.”
In de destijds kleine tussenwoning stond het bed achter in de woonkamer. Gelukkig kwam er op korte termijn een straat verder een hoekwoning vrij. Daar heeft de woningbouw destijds een ruimte met slaap- en douchemogelijkheid aangebouwd, zodat mijn vader er met zijn rolstoel zelfstandig in kon komen. Destijds werd er snel gebouwd, waardoor de ruimte weinig geïsoleerd was. De ruimte grensde aan het pad waar ik bij de achterdeur kwam. Na een avondje stappen enigszins knalde ik wel eens ietwat beschonken tegen deze muur aan. Pascal lacht: “Ik denk dat mijn ouders een paar keer midden in de nacht rechtop in hun bed hebben gezeten.”
De eerste keren dat mijn vader weer op pad ging in het dorp, waren er velen die niet goed wisten hoe ze moesten reageren op zijn aanwezigheid en draaiden hun hoofd weg. Mijn vader was gelukkig mondig genoeg en ging zelf een praatje aan. Hij zei regelmatig tegen mij; “Ik snap dat mensen er moeite mee hebben, maar ik ga het gesprek aan.”
Na het ongeluk werd George minder mobiel, maar dat liet hem niet weerhouden van zijn bijdragen aan het verenigingsleven. Dat werd na het ongeluk alleen maar meer. Mijn vader werd steeds handiger in zijn rolstoel en gaf weer invulling aan zijn leven door vrijwilligersfuncties te gaan doen. Het begon bij de voetbal bij het meeschrijven aan het clubblad, van daaruit is hij in de activiteitencommissie gekomen en van daaruit is hij jeugdsecretaris geworden. Dit was op zijn leven geschreven.
Daarnaast heeft hij een lange periode activiteiten gedaan bij de schutterij. Daar vond hij groep mensen waar hij verbinding mee kon maken. Pascal kijkt opnieuw naar de foto waar hij schouder aan schouder met zijn vader staat bij de schutterij; “Mijn opa was bestuurslid, mijn vader was dat ook en ik werd zelf op 7-jarige leeftijd toegevoegd aan de schutterij Ik heb vaak gedacht om te stoppen toen ik wat ouder werd, want er kwamen daar geen leeftijdsgenoten van mij erbij. Maar ik ben blij dat ik dat uiteindelijk niet gedaan heb. Ik merkte ook hoe waardevol het kan zijn om met mensen van andere leeftijden verenigd te zijn. Mooie was dat we dan ook samen kermis gingen vieren. Mijn vader was erelid, dus op maandag gingen we samen schieten en mocht ik met het vaandel lopen. Ongelooflijk hoe vaak wij samen aan die tafel hebben gezeten…
Bovendien was mijn vader een vervend carnavalist. Hij ging mee in de optochten, maar was ook binnen de vereniging actief. Hij zorgde er rondom carnaval voor dat hun straat versierd werd, maar hij ontfermde zich ook over het clubblad of hielp bij het schilderen van poppen. Hij kon zijn benen niet meer gebruiken, maar stak meer dan ooit de handen uit de mouwen. Voor deze bijdragen is hij ook een aantal keren onderscheiden en gehuldigd. Toen ik uiteindelijk bij Raad van Elf gevraagd werd, was ook hier de cirkel weer rond.
Door actief te zijn bij verengingen, kwam bij mijn vader de zin in het leven weer terug. Bij verenigingen waar hij actief was, ervaarde hij ook de kracht van sociale binding. Het was voor hem zingeving; hij vond het belangrijk om een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Hij was een extra aanjager en sleutelfiguur om andere mensen het nog meer naar de zin te maken. Een stille kracht in het verenigingsleven. Een steunpilaar. Een cultuurbewaker. De 10 jaar die hem voorgespiegeld werd na zijn ongeluk heeft hij gelukkig ruimschoots overtroffen. Mijn vader heeft uiteindelijk 42 jaar in een rolstoel geleefd.
“Mijn moeder had een belangrijke rol in ons gezin. Zij werkte, ze deden samen de boodschappen en het huishouden. Mijn vader heeft, meer dan andere vaders, mij opgevoed. Je hebt natuurlijk maar één vader, maar er zijn ook vaderlijke types die jou helpen in de weg door het leven heen. Het is waardevol om in een dorp te wonen waar de sociale cohesie veel groter is dan in de stad. De rol van verenigingen zoals die van carnaval en voetbal zijn zoveel groter, dan dat de meeste mensen denken. Van en voor elkaar zijn om praktische dingen te regelen, maar er ook voor je zijn wanneer het even tegenzit.”
“Wat ik heel knap vond van mijn vader is het vasthouden aan structuur en zijn discipline. Doordat hij verlamd was en niet zelf naar toilet kon gaan, dus moest hij zelf zijn blaas en darmen toucheren. Ik realiseerde mij toen ik ouder werd, dat het confronterend is dat hij er op een andere manier mee om moest gaan en tomeloze discipline moest hebben om dit te doen. Daarnaast zag je die discipline ook terug in zijn rollen bij verenigingen. Zo was hij, welk seizoen het ook was, bij de voetbal steevast om 8.00 uur in de kantine. Hij had een groot verantwoordelijkheidsgevoel.”
“Bovendien wist hij altijd de slingers op te hangen, al donderden ze soms echt wel naar beneden. Hij zocht altijd een weg naar wat hij nog wél kon. Binnen het verenigingsleven, maar op gegeven moment is hij ook weer gaan werken. De mogelijkheden om met een beperking weer te gaan werken werden verbeterd. Bij sociale werkvoorziening heeft gewerkt op afdeling drukkerij en later begeleidde oud-gedetineerden die weer terug kwamen in de samenleving. Met behulp van de gemeente droeg hij zorg voor een aangepaste auto, waarmee hij ook weer de vrijheid kon ervaren. Hierdoor zat hij niet meer gekluisterd aan huis en ging regelmatig zelfstandig ook op pad. Dat was een hele exercitie, maar ook hier liet hij zich niet door uit het veld slaan.
“Het verenigingsleven, maar ook zijn werk hebben mijn vader het gevoel gegeven dat hij ergens bij hoorde. Het gaf hem een stuk zingeving en het maakte dat hij zich nuttig voelde. En jong of oud; er kwamen steevast mensen naar hem toe. Hij was een spil in het dorp en doordat hij op veel plekken een rol speelde, was de gunfactor hoog. De laatste dag voor zijn pensioen was hij verrast dat ik hem op kwam halen. Daar zag ik ook dat iedereen met hem wegliep. Hij had voor iedereen respect, maar andersom bleek dat ook zo.”
Ik bewonderde zijn positivisme. Hij zag altijd kansen en mogelijkheden. Er was één moment in mijn leven dat ik mijn vader verdrietig heb gezien. Hij leunde voorover in zijn rolstoel. Hij uitte zich nooit heel duidelijk, maar toen wij ongewenst kinderloos bleven was hij echt uit veld geslagen. Hij zag ook ons verdriet. Hij wilde zijn kind het beste geven van de wereld geven en hier kon hij niet bij helpen.”
“Voor ons is dit een periode van dubbel verlies geweest. De ongewenste kinderloosheid vond plaats in dezelfde periode dat mijn vader ziek werd en overleed. Dit zorgde voor rouw op twee verschillende manieren. Rouw om iets wat je wilt en wat er niet gaat komen en rouw om iets wat er wel is en weg gaat. Dit was een hele zware periode, waarin ik mezelf soms iets teveel in mijn werk ben verloren. Een mechanisme om af te leiden van het zware gevoel wat er was.”
Inmiddels ben ik mij ervan bewust dat de invloed van mijn vader ontzettend ver rijkt. Het houdt niet op bij de dood. Zijn kernwaarden neem ik mee in besluiten in mijn dagelijks leven. Zijn discipline, positivisme en verbinding klinkt in alles wat ik doe door. En niet alleen in mijn werk, maar bijvoorbeeld ook bij het gilde wat inmiddels zo’n 370 jaar bestaat. Bij de 188 gildebroeders (waarvan de jongste 25 is en de oudste 92) probeer ik die waarden ook nog doorgevoerd blijven. Mijn vader zit nog dagelijks in mijn leven. Als ik in de tuin ben voel ik hem dichtbij, maar dat geldt ook voor mijn werk. Is er een discussie tussen twee voetbalverenigingen en gemeente? Dan vraag ik mij ook af; hoe zal hij ernaar gekeken hebben? Het is fijn om hem zo dichtbij te voelen, naast het enorme gemis.
Dat wat mijn vader mij geleerd heeft, leeft nu voort in het lokale verenigingsleven in de Achterhoek. Of je nu jong bent of oud, we zorgen voor elkaar en creëren een gevoel van saamhorigheid. Bij verenigingen begint het in mijn ogen. Maar ik maak me wel zorgen voor de toekomst: we kijken toch minder naar elkaar om. Ieder is meer op zichzelf. Ik denk dat de rol naoberschap zich van de wijk, steeds meer naar het verenigingsleven verplaatst.
“Inmiddels heb ik mijn werk ervan gemaakt. Ik kijk hoe we het verbinden in de regio steeds groter kunnen maken. Verenigen is immers openstellen en verbinding maken. En daarbij het eigen belang soms naar achteren te plaatsen ten behoeve van het gezamenlijk belang. Toen ik een dergelijk initiatief in de Achterhoek wilde oprichten en dit lokaal gepresenteerd had, wilde ik de positieve terugkoppeling aan mijn vader laten weten. Ik reed snel langs zijn huis, maar hij was toen al ziek en lag op tafel te slapen. Mijn vader heeft de officiële, formele start helaas niet meegekregen. Hij is net voor die tijd overleden…”
“Het sociale aspect, wat mijn vader mij geleerd heeft, is belangrijk voor mij. Ik ben enorm voorstander van inclusie en diversiteit en ik wil dan ook binnen de waarden die ik geleerd heb een bijdrage leveren. Het is mijn drive in mijn werk; ik kijk wat de maatschappelijke waarde van een vereniging is. Ik zie het verenigingsleven als het fundament van de samenleving. Ik wil een positieve beweging op gang brengen en de regio de waarde van het sociale vangnet laten inzien. Mijn vader liet mij al jong de kracht van verenigen inzien; er zijn naast de biologische variant, ook andere ‘vaders en moeders’ die er voor je zijn en naar je omkijken. Hier kan menigeen nog wat van leren.”
Pascal en ik stappen ondertussen in de auto op weg naar de Graafschap. Onderweg praat Pascal honderduit en als we aankomen bij de Vijverberg piept de zon opnieuw door de bewolkte hemel. De stralen landen op de lege stoeltjes in het stadion. Een plek waar wekelijks wordt gelachen en wordt gehuild. Er wordt gewonnen en verloren. Het is net het leven.”
Het stadion is leeg, maar de blik in de ogen van Pascal is vol. Het verraad dat het voor hem een plek vol herkenning en liefde is. Hij loopt direct naar de plek waar zijn vader en hij bij de wedstrijden stond. Direct naast het veld. Pascal laat er geen twijfel over bestaan: “We hebben samen heel veel en mooie tijd beleefd in het stadion. En altijd vooraan. De mensen in rolstoelen mochten vooraan staan en de begeleiders bij hen. Maar ook waren we regelmatig in de Kuip en zat ik achter hem naast het veld. Hier stond ik achter mijn vader, terwijl hij altijd achter mij stond.”
“Het leven was soms gecompliceerd, maar samen in het stadion leek alles doodeenvoudig en kraakhelder. We genoten van de beweging en de reuring. Hier vierden we samen het leven. Het was de plek waar zichtbaar werd waar de Kampermannen goed op gaan; veel mensen samenbrengen voor sfeer en levendigheid. In De Vijverberg staan wekelijks duizenden mensen schouder aan schouder. Ook hier voerde dat verbindende gevoel de boventoon.”
“Ik ben enorm dankbaar dat ik zoveel moois samen met mijn vader heb mogen beleven. Voor mij was het destijds vanzelfsprekend. Maar nadat hij overleed, begreep ik dat zo’n band tussen vader en zoon niet vanzelfsprekend is. Bovendien ben ik mijn vader dankbaar dat hij mij al vroeg geleerd heeft hoe belangrijk bepaalde kernwaarden zijn. Inmiddels heb ik ook ervaren hoe helend het kan zijn om deze op dagelijkse basis toe te passen in mijn eigen leven. Bij wezenlijke dingen stilstaan om ze een plek te geven. In jouw hart, je ziel, je lijf.
Hij is op verschillende manieren dichtbij. We woonden vlakbij mijn ouders en dat betekende dat mijn vader ook regelmatig bij ons aan de deur stond. Onverwachts. Ik geniet altijd van lekker klungelen in de tuin, dan komt mijn hoofd tot rust. Dit deed ik ook vaak met hem samen. Nu rollen op dit soort momenten vaak de tranen over de wangen. De laatste jaren heb ik het ook wanneer ik alleen thuis ben en de muziek aan zet. Mijn vader was groot fan van Elvis Presley, er zijn een aantal nummers die mij tot tranen roeren. Wonder of you, samen met het symfonisch orkest is ook afgespeeld op zijn begrafenis. Als ik dat hoor krijg ik een brok in mijn keel, maar ik voel ook zijn aanwezigheid; alsof hij door middel van het lied wil zeggen; “Ik heb bewondering voor hoe jij het allemaal doet.”.
Mijn vader heeft mij, ondanks zijn handicap, gedragen. Op handen. Gedragen tot hij niet meer kon. En dat heeft hij gedaan op de meest onvoorwaardelijke en onbaatzuchtige manier waarop een mens dat kan doen. Mijn vader was erelid bij verschillende verenigingen in het dorp. Maar de grootste eretitel die hij droeg was vader. Hij was altijd bereid om te helpen, hield mijn hand vast als ik bang was, trots op mijn prestaties (al waren ze soms superklein).
Ik denk met een warm gevoel terug aan de momenten waarop we samen waren. Op de Vijverberg. In de Kuip. Bij het carnaval. Bij het gilde. Gehurkt op de schietbaan. Het sociale, verbindende element was altijd aanwezig. Het kleine van toen blijkt achteraf heel erg groots te zijn. Mijn vader draag ik met mij mee. Veur altied Scholder an Scholder… Voor altijd schouder aan schouder.
*Naoberschap – sociale verhouding binnen een kleine, vaak boeren- gemeenschap. Naobers ofwel buren in de ruimste zin van het woord, staan met raad en daad bij indien nodig.


Opmerkingen